Worden als een kind
Worden als een kind
In mijn herinnering ga ik jaren terug in de tijd. Weer zie ik mezelf staan aan de rand van de met sneeuwplekken bedekte weide in de bergen van Zwitserland. Mijn man gleed samen met de kinderen op grote vuilniszakken over de sneeuw. Wat een plezier, ze genoten!
Ik deed niet mee, ik kon het niet omdat ik zo op slot zat, vast in depressieve gevoelens. Ik kon alleen maar kijken…
Worden als een kind
Waarom zou je willen worden als een kind? Kan dat wel als je volwassen bent, wat houdt het in? Moet ik me anders gaan gedragen? Waarin verschilt een kind van ons volwassenen? Dit zijn allemaal vragen die door mijn hoofd spelen. De grootste daarvan is; hoe kan ik worden als een kind. Wil God mij iets leren? Wat heeft God er nou mee te maken, denk je misschien. Maar voor mij is Hem betrekken bij mijn gedachten en (geloofs)leven normaal. Hij is Degene met wie ik dagelijks in contact ben over al mijn levensvragen. Op Hem wil ik zo graag vertrouwen ongeacht de situatie waarin ik ben, omdat ik geloof dat Hij de Schepper en onderhouder is van alle dingen. Ondanks de chaos die wij mensen er met z’n allen van hebben gemaakt door de eeuwen heen.
Ik kijk graag naar kinderen in hun spel. Vanuit mijn raam kijk ik op een speeltuin met voetbalveldje. Iedere dag zie ik kinderen spelen. Als oma van acht kleinkinderen ben ik ook direct betrokken bij hun leven. Regelmatig pas ik op. Ieder kind speelt op haar of zijn eigen manier. Ieder kind heeft een eigen karakter. Je ziet dat al van heel kleins af aan. De één gaat zomaar op onbekenden of andere kinderen af, de ander kijkt liever eerst even toe vanaf mama’s schoot. Wat kinderen, als ze nog klein zijn allemaal met elkaar gemeen lijken te hebben, is dat ze zonder veroordeling en mening naar iets of iemand kijken. (De moedervlek op je wang zien ze wel, maar dat hoort nu eenmaal bij oma :). Kleine kinderen zijn nog afhankelijk, ze zijn nieuwsgierig en bereid om nieuwe dingen te leren. Wat leren ze toch veel in de eerste twee jaren van hun leven. Kinderen maken zich niet druk om wat er straks op tafel zal staan, of welke kleding ze aan zullen krijgen. Ze gaan ervan uit dat er eten is en dat ze aangekleed worden. Ze vinden het prima om vuile handen en kleren te krijgen. Ze denken er niet over na hoe ze eruit zien, of wat iemand van ze zal denken en vinden. Pas als kinderen ouder worden, of negatieve dingen hebben meegemaakt zal dat een rol gaan spelen.
(In deze blog ga ik uit van een gezonde opvoedingssituatie. Ik weet vanuit mijn vroegere werk in de jeugdzorg dat er veel mis gaat in de ouder-kindrelaties, waardoor kinderen niet onbevangen en zorgeloos kunnen opgroeien. Ook pestgedrag op school kan veel wantrouwen bij kinderen geven, waardoor wat ik schrijf niet lijkt te kloppen)
De open en onbevangen houding van een kind kan mij jaloers maken. Zo zou ik ook wel in het leven willen staan. Ook in mijn geloof en houding naar God toe.
Wat zegt Jezus over kinderen? In Mattheus 19-8:3-4 (NBV21) staat:
Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ”Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het Koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zich vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk van de hemel.”
Jezus spoort ons dus áán om te worden als een kind. Een kind vertrouwt zich toe zonder er over na te denken. Durf ík me, zonder er verder over na te denken, toe te vertrouwen aan God? Vaak niet, moet ik eerlijk bekennen, maar ik wil het wel graag. Mijn gedachten, de woorden die ooit uitgesproken zijn of in het heden tegen mij worden gezegd, kunnen me erg in de weg zitten. Hoe kan ik dan hierin worden als een kind? Ik kan mijn gedachten niet uitschakelen. In de Bijbel staat echter een vers dat ons daarbij kan helpen.
We maken iedere gedachte krijgsgevangene om haar aan Christus te onderwerpen. (2Kor.10:5b,NBV21)
Lukt dat mijzelf? Ik heb geleerd om verkeerde gedachten op te schrijven en ze dan aan God te geven. Dan wordt het voor mij een daad, waardoor ik iets beter kan loslaten.
En in Matth.6:25 (NBV21) staat:
“Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over je leven, wat je zult eten of drinken, of over je lichaam, wat je zult dragen. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam meer dan kleding?”
Toch merk ik steeds opnieuw dat zorgen en angst in moeilijke situaties mij en mijn gedachten overhoop gooien. Waar komt die onrust vandaan? God heeft mij echt wel vaker laten zien dat Hij voor ons zorgt… en dan toch steeds weer dat onvermogen om, zonder angst en onrust, te vertrouwen.
Ik ben er wel achter dat het me niet lukt me om dit alles alleen te doen. Ik heb het zo nodig om iedere dag opnieuw Gods hulp in te roepen om staande te blijven in mijn geloof. Ik denk dat ik soms teveel naar mijn gevoel luister in plaats van naar Gods beloften. Ik kan niet anders dan vragen: “Heer help me om op U te blijven vertrouwen, in en door alles heen.”
Petrus zegt het tegen ons in zijn eerste brief:
Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. (1 Petr. 5:7NBV21)